'172 j. macquet over dé
geheelen leeftyd fchier aen voeden en
paren. Als men de poppen der Infek-
ten zoo koel kan bewaren dat het Le
ven in ruste blyft, en geen eeten be
hoeft, dan kan men den leeftyd dezer
dieren Jaren lang rekken. Naar het Le
ven geheld is gefchiedt de voeding,
en deze heilzame werking der Nature
berust geheel in het Leven.
Ons lichaem trekt veel nut van de
wegen en openingen, door welken het
zich van overtolligheden ontlast, die,
ingehouden, fchadelyke gevolgen zou
den voortbrengen. Daer zyn drie voor
name uitgangen in het lichaem, door
welken zich de Nature ontlast. Alle de
deelen der voedzelen, die wy gebrui
ken zyn niet even bekwaem om ons te
voeden. Allen laten zy iets onnuttig
over, dat van de beste deelen wordt af-
gefcheiden. Indien dit onnut gedeelte
in het lichaem bleef, zoude het daer
haest tot een' last verftrekken en ziek
ten veroorzaken. Om dit te verhoeden
wordt de onnutte hof eerst door eenen
uitgang onder den naem van afgang
uitgeworpen. De bereide gyl uit de
beste fappen der voedzelen getrokken
in de eerfte wegenkoomt voorts in