um, in eene behoorlyke dojis gegeven,
brakenanderendie 'er uitflag als rood
vonk van krygen, en niet flapen. Het
fchynt my, dat alle deze zaken op de
Levenskragt werkendie in groote veel
heid in het zenuwmerg aenwezende is.
Zy wordt fchielyk aengedaenen deelt
hare aendoening opeen ogenblik het ge
heel lichaem medeeven als de Elektri
citeit zich gezwind ongelooflyk ver, en
als met een fchokverfpreidt. De by-
zondere Levenskragt van zulke menfchen
is te teer voor die prikkelingenwelken
haer beroerendes 'er krampenftui-
pen door ontllaendie het geheel li
chaem ontrusten,
Daer is een oud en algemeen gevoe
len dat de mensch om de zeven jaren
verandert, Ik wil dit niet gelooven, als
men den tyd wiskundig neemt, en ze
keren tyd van jaren ftelt. Dit is waer-
fchynlyk een overblyfzel uit de fchool
vanPYTHAGORAS,diehetreeds by dje
Egiptenaren vondt. Doch als men uit
een opgevat vooroordeel zich niet ver-
gaept aen het zevental, maer alleen ftelt,
dat de mensch op zekere tyden, zon
der de juifte jaren te bepalenverandert
zal ik dit gevoelen onderfchryven. Dat
fteunt
WERKENDE NATURE. 187