WERKENDE NATURE. 197 re in de ziekten. De bewegingen des Le vens toonen dan hare groote vermogens tegen de vyandige ftof en kragt. Dit zal ik verder tragten op te helderen uit de waernemingendie de Praktyk opgeeft. De Nature heefteen herstellend vermogen. Wy verkeeren onder dui zend zakendie ons befchadigen. Men kan door alle menschlyke voorzienigheid niet beletten, dat men breuken, won den ontvangt, door welken de famen- hang der deelen gebroken wordt, en iets van de zelfftandheid onzes lichaems ver loren gaet. Dit verloren herftelt de Na ture. Vele dieren echter zyn hier ge lukkiger dan wyen bezitten deze kragt in een' hogen graed. De afgebroken fcharen der kreeften groeien weder aen. Als men in Zeeland een poos blyft ftaen by menfchen, die krabben vangen zal men 'er velen van deze dieren zien, die kleine fcharen hebben fomtyds eene groote en eene kleine fomtyds twee nieuwedie wel eens haren wasdom kry- gen, doch meeften tyd kleiner blyven dan de verloren. In de Polypusfen ver keert ieder ftuk, waerin men het dier ver deelt, in een volmaekten Polypus. De Heer spalanzani nam dit herftel- N 3 lend

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 267