206 j. macqüet over de fluitenkrygen zy het toeval niet. Ve le vrouwenaen Hyjlerieke krampen on derhevig, komen die voor door een zag- te wandelingof als zy door het nemen van een fnuifje niezen. Door alle deze zaken brengt men de prikkelende ftof in rusteof belet haer te komen in zulke deelenwaer zy het Leven onverdraeg- lyk isen edele deelen zoude beledigen. Of het Leven wordt in zulk een' ftaet ge- bragtdat het onvatbaeronaendoenlyk blyft voor deze prikkels. Dit ziet men zeer klaer in de venynen. Meest alle de vergiften werken op de Levenskragt,die zich tegen hen verzet door het maken Van krampen, die doorgaens in fterke brakingen beflaenindien de vergiften in de maeg hangen. Als men de Le- venskragt kan beveiligen voor den veny- nigen prikkelfchaedt hy weinig. Daer is een zeker vergift bekend, dat ver- fchriklyk werkt, en in een oogenblikden mensch doodt. Als men het aen de punt van een mes, degen of pyl ftrykt, en een dier even kwetstvalt het met èèn fluip oogenbliklyk dood. Het Leven wordt als met èèn veeg uitgewischt. De prikkel is zoo flerkzoo fchielykdat het Leven geene verdere pogingen kan doen. De prik-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 276