200 J. MACQUET OVER DE nemen. Ik meenedat men hier toe ook de werking der dulle kervel mag bren gen. Men weetdat de Cicuta door de Geneesheeren van Weenen zeer hoog wordt aengeprezen tegen knoestgezwel len en kankers. Ik hebbe daer van die heerlyke uitwerkingen niet gezien. In ware kankers hebbe ik haer niets zien werken. Ik hebbe haer echter niet al- tyd vruchtloos bevonden, en van haer fomtyds verligting befpeurd. Dit vol gende geval fchynt my zeer aenmerklyk ten dezen opzigte, en hier over eenig licht te verfpreiden. Een Landman van in de vyftig jaren hadt lang over kwalyke verteering der fpyzen geklaegddie allengs vermeerder de. Hy begon alles uit te braken wat hy at. Zeer vele middelen waren door hem te vergeefs gebruikten hy tot dien jammerlyken ftaet gebragtdat hy fchier niets in ae mage kon houden. Zoo dra hy flegts een ftuk biscuit of brood at hoorde men een zeker geklokdaer volg de eene geelachtige ftofverzeld van het voedzel, dat hy genomen hadt. Drank bleef 'er in, en een' geruimen tyd be- hieldt hy het leven by wynof mede. Alle de Geneesheeren, die hy raedpleegde, wa-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 278