WERKENDE NATURE. 211 wanneer men by het Extract een weinig der bladeren van de dulle Kervel, tot poeder gemaektvoegde. De lyder kon dit zelf proevenen als men het poeder niet by het Extract deedt, zeide hydat het middel minder fterk en zoo goed niet werkte. Het is zeker, dat de Cicuta in den be ginne eene goede uitwerking gedaen heeft, doch men Ichynt te mogen befluiten, dat zy de kwael niet heeft weggenomen, maer alleen iets verminderdten minften de Levenskragt der mage zulk eene ge- lieldheid aengebragt,dat zy voedzel kon- de verdragen. Zouden de alikruiken, een harde kost, die in vele menfchen dikwerf pyn voor het hartekrimpin gen, walging, braking veroorzaekt, het fchirreus gezwel, of de Levenskragt van de maeg zoo hebben aengeprikkelddat het een kwaedaerdiger Natuer heeft ge kregen die de Cicuta niet meer kon her- ftellen De aenmerking van den Heer Collin fchynt my niet geheel onge grond. In omni Cancrofchryft hy lubris est Cicutae ufus. Si enim ob visce- rum labetriy vel a nimia mor bi diuturni- tate viribus exhauflum corpus falutem perfect am ajferre nequeatdolor es lenity O 2 fa~

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 281