226 j. macquet over de
eerst de poogingende wyzen waerop
welken ae Nature de ziekten geneest,
en volgt deze getrouw in zyne kunftige
voorfchriften. Men moet de fraeie re
devoering van dien voortreflykften Ge
neesheer, de Honore Medici fervitute
lezen.
Dit leert ook dat de Geneesheeren
de Godheid niet beleedigen, als zy zeg
gen de Nature geneestwerkthelpt
dit of dat. Zy beteekenen daer door
de werkende kragt, die g o d in de ftoffe
gegoten heeft De Nature werktis het
zelfdeals of ge zeidede aengeprikkel-
de Levenskragt maekt hare poogingen
die de ziekelyke ftof tegengaendezelve
helpen veranderenverbeteren uit-
dryven en de ziekte in gezondheid ver-
keeren, dat is genezen. Geen Arts ver
wart hier door de Nature en g o d. Hy
ziet dagelyksdat de menschlyke Natu
re veranderingen ondergaetdwaelt
lydt, eindigt, hoe zoude 't hem derhal-
ven, zoo hy eenig verftand bezatin de
gedagten kunnen komen om zulk eene
kragt voor de Godheid te houden? Men
moet waerlyk kleine denkbeelden van
de kundigheden der Geneesheeren heb
ben, of de Atheïsten volftrekt willen
ver-