BEREIDING DER TINCTUREN. 233 eenig vocht, en de ontbondenedeeltjes van één of meer lichaamen. De vochten gemeenlyk fcbeivöchten 'menjlruagenoemden hier toe gefchikt zyn wel van een verfchillenden aart, doch moeten altoos zoodanig zyndat zy de famenftellende deelen van een lichaam welke oplosbaar zynkonnen ontbin den tot zich nemenen behouden. En hier uit blyktdat de lichaamen, tot Tincturen gefchikt, zoodanige deelen moe ten bezitten, welke in de vereischte fchei- vochten konnen ontbonden wordenen ontbonden blyven. De fcheivochten zynvoornaamenlyk hedendaagschen in onze Vaderlandfche Apothekenmeest al van eene geestryke natuurmeer of min geestryknaar maa- te de famenftellende deelen der lichaamen in ftaat zyn, om door een fterkeren of flap peren geest ontbonden te konnen worden. Men gebruikt ook wel zuiver water doch zeer zeldfaam. Indien men derhalven lichaamen wil de gebruiken, van welker deelen zich geene door eenigfcheivocht lieten ontbin den dan deedt men vergeeffche moeite wyl zoodanige lichaamen tot een Tinc tuur ongefchikt waren. P 5 Ik

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 303