BEREIDING DER TINCTUREN. 253 2). Een once van de gewoone Tinc tuur. Ik deed deze beide Tincturen in Por- celeine fchoteltjesen plaatfte ze op zand, in èèn zelfde graad van warmte. Na dat het vocht uitgedampt was vond ik de fchoteltjes bedekt met eene zeer dunne, licht bruine, doorfchynen- deharstachtige korst, fmakende als aller- fterkfte TinCtura Succinienteffensietsvan de fmaak van het fal Succini hebbende. Deze korsten, met alle voorzichtig heid afgefchraptwaren volkomen door- fchynende, en van 1.) was overgebleven 51 grein van 2.)3 grein. Ik weet zeer wel dat deze proeve niet voldoet,om naauwkeurig aan te toonen, hoe veel Succinum 'er werkelyk in één on ce voorloop ontbonden ware wyl de Spiritusonder de uitdampingteffens eenige harstachtige deeltjes, voor zoo verre zy uit het principium oleofum be- ftaanhad medegevoerd. Het was voornaamlyk om het verfchil der fterkte te ontdekken, en dit konde hier uit blyken. Om dit gezegde door een proeve te bewaarhedenmengde ik onder één on-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 323