266 B. TIEB0EL OVER DE
zeer geestryk, en fterk verzadigd met
het by zon der bitter der Kinazelf kon-
de men de/Kina aan den reuk wel onder
kennen. De kleur was roodachtignaast
overeenkomende met die der oranje-
fchillen: niet onaangenaam van fmaak.
Ik ontdekte wel alle deze eigenfchap-
pen in de Tinctuur No. 2doch in een
minderen trap. Ook was de fmaak meer
famentrekkendeen niet zoo aangenaam.
Schoon deze beide Tincturen zich vol
komen doorfchynende lieten doorlek
ken, werden zy echter, na verloop van
24 uurenmin of meer troebel.
Ik nam van ieder der Tincturen een
halve once; deedze in witte verglaasde
theefchaaltjes en plaatlleze in zand op
een kachel, waarop dezelve allengs uit
dampten. Naarmate zy warm werden
werden zy ook doorfchynender en
wanneer 'er reeds een goed deel van den
Spiritus weggedampt was, vertoonden
'er zich, hier en daar, in't vocht afzon-
derlyk, harstachtige deeltjes; en'er ver-
fpreidde zich op de oppervlakte der beide
vochten een zeer dun harstachtig vliesje.
Het vocht der beide Tincturen geheel-
lyk weggedampt zyndebleef 'er een
fraaye,blinkende, doorfchynende korst te
rug;