bereiding der tincturen. 267
rugwaarin de harstaclitige deeltjes zich
takswyze verfpreid hadden. Echter
waren deze overvloediger in No. 1, dan
in No. 2. Defmaak van beiden was aan
genaam bitterdoch iets meerder fa-
mentrekkende in No. 2.
Deze korften voorzichtig afgefchraapt
zyndewas 'er
van No. 1 overgebleven 18 greinen.
No. 214 greinen.
Hier uit bleekdat 'er van een zelfde
hoeveelheid Kinamet eenzelfde hoe
veelheid brandewyn, meerdere deeltjes
door de olla Papiniana waren ontbon
den dan door de gewoone trekking.
Om de werking in deze Machine te
gen de gewoone koking te onderzoe
ken verdeelde ik dena het uitpersfen
der Tinctuur overgeblevene fceces
door een zacht vuur gedroogd zynde,
in twee gelyke deelen.
A. De eene helft deed ik met 4 oneen
water in den pot, en maakte denzelven
zoo heetdat een druppel water oogen-
blikkelyk op het dekzel fiste.
B, De andere helft kookte ik met 12
oneen regenwater in een koper vertind
pannetje, tot 'er 4 oneen overbleven.
Het afkookzel van A was donker
bruin