èereiding der tincturen. 2j2 Dat zeer dikwils dé gewoone brande- wyn veele zoodanige vreemde deeltjes bezit, kan men, na het uitdampen van eene hoeveelheid brandewyn, ten klaar- ften ontdekken. 2. Men heeft dus niet noodig de harst- achtige Tincturen door bydoen van loog zout fcherper te maken. 3. Men ziet, dat men, op deze wyze te werk gaande,meerder fcheivocht kan nemen, dan by de gewoone trekking, wyl by deze laafte noch veele onopge loste deelen te rug blyven. Dit geeft by kostbaare Tincturen een merkelyk voordeeh 4. Men ontbindt op deze wyze alles wat door het genomen fcheivocht im mer in de lichaamen oplosbaar is. 5. De trekking der Tincturen gefchiedt op deze wyze veel fpoediger dan ge- woonlykwelk voordeel geeft het b. v. nietwanneer men op deze wyze in 5 of 6 uuren zoö veel kan doen, als an ders in driemaal 24 uuren 6. Men behoudt in deze bewerking al le vlugge deelenzoo wel van den Spiri* tus als van de lichaamen die men uittrekt, en die met mogelykheid in eene trekking behouden konnen worden. En om dit Iï. Deel. S noocU

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 343