286 l. bómme over de fchiedt in eenigen de beweging doof zwemmen buiten hun kelkje. De groeijing is in allen, welke doof my waargenomen zyn, bevonden te ge- fchieden door uitfchieting uit den moe der-tak echter verbeelde ik mydat het ook door zaad-ftoffen gefchiede. Dan alzoo 'er in de verfchillende foor ten een merkelyk onderfcheid in den voortgang der groeijinge plaats vindt zal ik dit ftuk wat uitvoeriger behande len en thans beginnen met de Inkarnaat- Polypen Deze, door den Heer raster dus genoemd en naauwkeurig befchreven, teffens met hun plant-geftel geheten Co- ralina Tubularia laryngi Jïmilisbehoo- ren tot de Pyp-Coralynen van de Hee- ren ellis en pallas. Toen ik dezelve inwynmaand 'sjaars 1768 allereerst ontdekte, befloot ik aan- ftonds myne waarnemingen daar op te doen, als die onbetwistbaar van de groot- lle en fraayfte Polypen zyn, zoo in ge daante als kleur. Dewyl ik die van verfchillende groot te heb gezien, verdeele ik deze in ge- woo-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 356