zee-polype no 287
woone of enkeleen in groote of dub
bele, welke laasten voorzien zyn met
vele bes-gelyke lichaamen, die als een
krans het peerachtig lichaam omringen.
De groote vonde ik alleen in het voor
jaar, vooral in grasmaand, en ook in
herfstmaanddoch de kleine geduuren-
de het geheele jaar, behalven in de
koudfte winter-maanden.
De gedaante van den gewoonen Inkar-
naat-Polyp is zeer overeenkomftig met de
afbeelding, welke de Heer bas ter daar
van geeft in zyne Natuurkundige Üitfpan-
riingen, PI. 2 en 3alleen waren de armen
door my gezien, veel dunner en teede-
rer. Het lichaam bevonde ik, zoo als
daar befchreven wordt, peerachtig van
gedaantemet zyn kloekfte deel op een
plat rond fteunendevoorts met een
kleinen hals, die ligtelyk afbreekt, ge
hecht aan het ftaart-end of mergdat
in de Tubularïa infteekt. Dit peerach
tig geftel is omringd met twee kringen
van armen, van onderen aan den bol
met twintigen van boven aan den top
met veertienaan welk bovenend my
ook toefchynt de mond of opening te
zyn