ZEE-POLTPEN. 295
zelve geduurig van versch zee-water voor
zag heb ik geen Poly pen meer kunnen
bekomen aan die planten, welke met
een bruinachtig mosch en groen hair-
gelykend gewasch begroeiden, zoo dat
ik aie moefte wegdoen.
Uit het gene ik gezien had, befloot
ik dat deze Polypen by herhaling bloeijen,
met tusfchenpozingen van rust, 't welk
ik naderhand noch veel klaarder beves
tigd zag in de groote lnkarnaat-Polypen
tot welke ik nu overgaa.
Deze groote foort bekwam ik, op den
negentienden van grasmaand 's jaars 1769,
by het visfchen op het zee-ftrand naby
Oost-Kappelle. Ik heb in de befchry-
vingdaar van hier boven gegevenreeds
gemelddat zy allen op den derden dag,
na dat zy gevischt waren, van hunne
ftelen waren afgevallen: alleen op ééne
plantwelke een houtachtigen pen-wor-
tel hadftonden noch eenige Polyp-knop-
pendie drie of vier dagen daarna vol
komen voortkwamen, doch zonder den
bes-gelykenden krans daar om.
De groote bosfen, welke den een
en twintigften van grasmaand hunne Po-
T 4