ZEE-POLYPE N. 299
wel vermeerdereen de herhalingen
meenigvuldiger gefchieden waar door
die zwaare bosfen en planten van de
ze foortmet hout- of fteenachtige tak
ken en wortels bezetveroorzaakt wor
den terwyl ieder nieuwe Polyp een
nieuwen tak tot zynen ftaart ten ge
volge heeft, waar in men zes of zeven
ringen ontdekt.Dit gevolg zal men
myns oordeels, billyk aan de natuurly-
ke gefteldheid van het zee-water mo
gen toekennen, boven dat in een glas,
't welk geduurig een zetfel nalaat, en
meer aan de warmte en bederf is bloot-
gefield.
Wyders fchynt het my toedat dee-
ze Polyp in zyne grootfle kracht en
bloey zy in grasmaand en 't begin van
bloeymaand, en dan wederom in het
laast van oogstmaand en in herfstmaand,
wanneer de gemelde bes- of tepel-gely-
ke lichaamen zich in een groot aantal
rondom den Polyp bevinden. Ook ben
ik niet vreemd van het gevoelen, 'tgeen
de Heer ba ster vooronderflelt, dat
die bes-gelyke lichaamen in zich bevat
ten het zaad of vruchtbaarmakend be-
ginfel van eenen volgenden Polypwel-