300 L. BOMME OVER DE
ke, fchoon door uitlchieting uit den ou
den tak voortkomendeby my ook is
gezien enkelvouwdig op ftelenop ver
scheidene zee-wieren, zelfs op ftukken
van biezen, gelyk ik in herfstmaand
1769 velen van dien aard gevonden heb,
en in wynmaand van dat zelfde jaar
een Alciona bezet met een rood lil of
flymwaar uit ik vele Inkarnaat-Polypen
heb zien voortgroeijenwelk roodach
tig flym zeer gelykvormig is aan 't gene
zich in de bes-gelykende lichaamen be
vindt ook in de pypen aan de top-ein-
den van deze Coralinaen altoos een
voorzegger is van ras volgende Polyp en.
Door proefnemingen op deze Polypcn
gedaan, om te zien of dezelve, geheel
often deeleafgefneden zynde, opnieuw
zouden aangroeijen, heb ik bevonden,
dat de Polyp by het gedeeltelyk affny-
den kwynde en vervieldoch datwan
neer hy geheel werdt afgefneden, een
nieuwe in deszelfs plaatze groeide veel
rasfer dan naar den gewoonen loop.
Noch heb ik bevondendat deze Po-
fypenop mout-wyn gezetin vollen
bloey konden bewaard worden, en dat
ah