ZEE-POLYPE N. 301 alleen de kleur van rood in wit veran derde gelyk ik dezelve noch tot heden, ruim negen maandenlang, wel bewaard heb in denzelfden ftand met open' ar men als of zy noch in leven waren. Hoe wonderbaar en vermakelyk is het geftel en de levenswyze van deze fchep- felen! Wie zou zich konnen verbeel den dat een dier zoo veel overeenkomst kon hebben met een' plant, geduurig by herhaaling zyn hoofd en voornaam- fte deel des lichaams verliezenen noch tans in leven blyven, ja daar by aan- groeijen, en telkens een nieuw hoofd wederkrygen met aanwinst van hals of takken? Niets is teederer dan het hoofd van deze Polypen't welke op de minfte ruwe aanraking afbreekt, maar welk verlies ras geboet wordt met een nieuw hoofd.Al het welke in de kelk- of huisjes- Polypen zoo geen plaats heeften die daarom in dit deel onher- ftelbaar zyn. Daarentegen heeft de goe de Schepper hen voorzien van eene fteenige of hoornachtige hutwaar in zy zich met de grootfte vlugheid intrek ken en tegen geweld veilig kunnen Hel len. Dit zal blyken by de befchou- wing van den cel- blaas- of kelk- Polyp, welks

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 371