316 D. V. GESSCHER OVER HET
Tot het eerfle behoort byzonderlyk
het verblyf van een kleinen fteen in de
holte van de blaas want gelyk deze
den vryen uitvloed der pis belemmert,
meenigvuldige neigingen veroorzaakt tot
ontlasting, Behendig toeneemt in uitge
breidheid, en eindelyk niet anders,dan
door een Heel-kundig handwerkkan op
geruimd wordenis men in de volftrek-
te noodzaaklykheidom door het aan
houdend gebruik dezer werktuigenden
pzs-weg zoo wel, als den hals van de blaas
in zoo verre te verwyden, dat dezelve
in haat zynom onder het in acht nemen
van zekere maatregelende uitwerping
van dit vreemde lichaam te konnen toe
laten.
Tot het tweede foort behooren de
te groote verwyding der vaten ver-
fpreid door het binnenfte bekleedfel van
den pis-wegde opzetting van deszelfs
fponsachtig famenweeffelde toontjes
en verdubbelingen gemaakt door het in
wendig vlies dezer buis de verheven
randen en lid-teekens van voorafgaande
verzweringenHeen en in de pis-buis zelve
opgehoudende zwelling van deszelfs
klierende beginnende verhardingen van
den voorhanden met één woord, alle