332 D. V. GESSCHER OVER DE
deren. De zydelyke deelen E. E. daar
entegen worden 200 final afgefnedén
dat ze overéénftemmen met de ruimte,
die 'er is tusfchen de benedenfte onwaar
re ribbenen den kam der heup-beende
ren. Dat punt van het midden-ftuk
welk aan den Navel beantwoordt, moet
met eene ronde opening F. zyn uitge-
fneden, groot genoeg, om binnen des-
zelfs omtrek de groote plaat van het voor
befchreven werktuig te huisvesten.—Aan
de buitenfte oppervlakte der zydelyke
deelenomtrent drie duimen van ieder
uit-eindewordt een be!eg-ftuk G. G. ge
hecht van het zelfde leder, dat ander-
halven duim breed, met twee ryën gaat
jes doorflagenen zoo lang zyn moet, als
de breedte is dezer zy-ftukken. Vier of
zes fmalle riemtjes eindelyk (1. 2. 3. 4.)
worden overdwarsch op gelyke afftanden
aan deze zelfde oppervlakte met hunne
einden aangehechtzoo dat dezelve tot
eene doorgaande fchuif voor het volgen
de ftuk ftrekken.
Het derde gedeelte van dit werktuig is
een riem (c) insgelyks van het zelfde le
der gemaakt. De breedte dezes riems is
drie
(e) Fig. 3-