350 N. G. OOSTERDYK OVER EEN v renvan deze breuk tot aan de con- dyli was dit been ontbloot van het perioftium en gecarieerden vlak by de condyli was een tweede breukzyn- de daar alles mede zeer gecarieerd Zie de gefteldheid van het been in de bygevoegde plaat. Hoe het met de gantfche dye geheld was, behoefde geen printverbeelding hebbende dezelve al le overeenkomst met het geen men af gebeeld vindt in de Uitgelezene heelkun dige verhandelingenRotterd, 1762. bh 112. tab. 1. fig, 1. A'hoewel uit dit geval veele nuttige leeringen konnen getrokken worden, zoo bepale ik my kortheids-halven al leen tot zulkedie aanleiding geven tot eenige aanmerkingen op dit ons tegen woordig onderwerp: A. De gebreken der beenderen zyn fomtyds zeer duister Zoo immer twee verfchillende geval len elkander gelyken kunnen, zyn het dit't welk wy voor handen hebben en het geen befchreven is in de boven aangehaalde Uitgelhe elk. verhand bh 112 en volg Hoe veel gelykheid vindt men niet ia de oorzakentoevallen en

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 424