gebrek van hetdyebeen. 351
einde van beide deze ziekten, en even
wel, hoe zeer verfchilt niet het onge
mak by het onderzoek naden dood
Hier is eene beenbreuk met bederving;
daar eene weeke uitzetting van het been
Ik bekennedaar isvoor zoo ver het
gebrek van het been betreft, eenige
meerdere overeenkomst tusfchen ons
geval, en dat van m. du fouart in
de Memoir, de V Acad. Royalde Chirurg
torn, 1. p. 271. maar let eens wel, hoe
felle pyn die lyder doorftond by dem
eerften aanval van het ongemaken hoe
hem naderhand het gaan zonder pyn
aanhoudend onmogelyk bleef, daar on
ze Jyderesfeeen dienstmeid zyndehaar
gewoon dienstwerk noch by het jaar
verrigt heeft. En hoewel het zeker is
dat 'er op of omtrent de plaats, daar de
breuk waargenomen is, in het geval be-
fchreven in de Memoirde Chir. vee-
Ie en groote fpieren worden ingeplant
als de pfoasiUacus en andere die tot
het gaan vereischt worden en dat de
pyn kan vermeerderd hebben zoo is
echter het onderfcheid van dit toeval
groot, te meer, daar men op het mid
den en na beneden het dyebeen ook in
geplant vindt den crur-alisliet korte
hoofd