352 N. G. OOSTERDYK OVER EEK
hoofd van den bicepsen den adductor
magmsfpierendoor welker werking
het gaan mede bevorderd wordt.
Ik bekenne dan openhartig, dat,
fchoon de uitkomst my het tegendeel
geleerd heeft, ik evenwel vermoedde
een foortgelyk geval onder handen te
hebben, als 'er in de gemelde Uit gel.
heelk. verhand. I. te vinden is, daar
ik wel foortgelyke toevallen in my-
ne lyderesfe gehad hebdoch door
een ander ongemak veroorzaaktwaar
uit dan van zelfs volgt:
B. Dat in de ziekten der beenderen
toevallen dezelfde ziekte niet
bewyzen kunnen.
C. Eene kneuzing van het beenvlies
geeft fomtyds oorzaak tot de allerdroevig-
Jle gevolgen.
Dat deze in onze lyderesfe hebbe
plaats gehad is van zelfs klaarzoo uit
den aard van de belediging, als uit de
gevolgenmaar is 'er niets meer ge-
fchiea? Heeft zy het been niet gebro
ken? Hier tegen ftrydtdat zy byna
een jaar haare gewoone bezigheden heb
be uitgeoeffendmen vindt wel gevallen
van gebroken dye beenderen, waar me
de de lyders beweging geoeffend heb
ben,
foortgelyke