gebrek van het dyebeen. 353
ben, doch eene naauwkeurige nafporing
doet ons haast wezentlyk verfchil zien
van ons geval. 'Er zyn byzonder twee,
die onze aandacht verdienenhet eerlle
is eene waarneming van m. louis op
gegeven in de Memoir, de l' Ac, R. de
Cbir. torn. IFpag. 57 doch hoedanig
was daar de breuk? eene verbryzeling
alleen van de binnen/Ie knok van de rech
ter dye, zoo dat het dyebeen deszeifs
gelieele fteunpunt noch niet kwyt was
doch alzoo dit in ons gevalin eene
zoo genaamde radysbreuk, ook noch
zoude hebben kunnen plaats hebben,
laten wy de beweging nagaan deze be-
itond in gaan en op het paard klimmen
maar in dit laaste behoeft waarlyk aan
de rechterdye niet veel geweld te ge-
fchieden; en in allen gevalle, hoe lang
heeft de lyder daar van het genot gehad
op den derden dag was hy reeds het been
kwyt. Meer dringt het geval, dat
m. sabatier ons opgeeft in het zelfde
deel van de Mem. de Cbir. pag. 6]9.
Doch behalven dat de breuk daar be-
fpeurd is in den hals van het dyebeen,
zoo is de beweging in dien man aller-
moeilykst geweesten hy heeft die niet
langer dan één maand kunnen oeffenen
II. Deel. Z daar