GEBREK VAN HET DYEBEEN. 255 gelegene plaats(zoo als in 't bekkeneel niet zelden gebeurt, waar in wy de meest naauwkeurige waarnemingen over de fcheuren hebben) waar door dan daar ter plaatfe, de belediging van kneu zing zoo herk niet geweest zyndeal leen een uitftorting van goedaartig been- vochten hierdoor een exostojisveroor zaakt is. Hoe dit alles nu met zoo weinig pyn zy toegegaan, is moeilyk te begrypeneenig licht krygen wy uit de proeven van den Baron van hal ler in Op. min. torn. i. p. 412; meer der uit vergelyking van 't geval van garelliusdat ons de groote mor- gagni opgeeft in zyn onwaardeerbaar werk Ep. Anatom. medic. Ep. LIL 217 38, en uit het geen wy vinden in de Chirurgie van felix wurtz II. deelcap. 28onder anderen bl. 204 van de Nederlandfche overzetting Amfl. 1Ó33. „wanneer, zegt by, een fchinkel geborsten is, en alfoo een fcheurbreu- ke geworden zy, zo kan het wel ge- fchieden, dat die felfde mensch, dat felfde gebrek niet zeer veel en agtet", met het geen volgt en door gevallen opgehelderd wordt. D. Met het gebruik van kwikmiddelen Z 2 in

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 429