356 N. G. OOSTERDYK OVER EEN
in de ziekten der beenderen wordt zeer
veel voorzichtigheid vereischt.
Schoon ik volgens myne gemelde ver-
onderftelling den mercurius heb laten
gebruiken, en dezelve in een foortge-
lyk geval gegeven iszie Memde l' Jc.
R. de Ch.t.lII. p. 135, zoo het fchynt,
wel niet met een fchielyk gevolg ten
goedeevenwel ook niet geheel zonder
vrucht, zoo als houstet zelf op
geeft c. p. 144, ontrade ik nu echter
het gebruik daar van in duistere ziekten
der beenderendaar bederf plaats kan
hebbenwant laten wy toegevendat
de genezing van twee been-etersdoor
fuun befchreven in de Verh. der HolL
Maatf. II. d. bi. 383 zoo zeer toe te
fchryven zy aan het gebruik van kwik,
als aan de welgepaste levensmanier &c„
zoo is 'er evenwel groot onderfcheid
tusfchen beenbederf van een uit- en dat
van een inwendige oorzaak, ja in het
laaste komt de kwik niet altyd te pas
als namentlykwanneer zich teffens ee-
nig fcorbuticq kwaad in het lighaam ont
houdt; ja dat noch meer is, zelfs niet
in alle venericque beenongemakken, zie
platner injl. Chir. 1054, 1056.
Zeer weinig zyn derhalven zulke geval-