Laten wy onze aandacht noch een weinig bepalen op de verdikking en verharding van de membrcina adipofa deze toe te fchryven aan de uitgeflorte vochten uit de kwetzure van het been, fchynt niet te voldoen, daar die voch ten fchoon te famen genomeneene zoo groote zwelling niet wel fchynen te hebben kunnen veroorzakenen zoo alimmers in de celluloja tus- fchen de fpieren,en niet juist in den vet rok, onder de huid. Beter, dunkt my, wordt de oorzaak gezocht in eene ver gadering, en famenftolling als 't ware, van het olieachtige dat in een groote meenigte in dat vlies gevonden wordt, en daar in op zyne wyze vloeit. Maar waar van daan dan deze famenloop? want uitwendig drukkende oorzaken die den doorloop beletten, zyn bier nietook zoude men kunnen twyffelen, of deze niet liever eene rotting dan wel eene verdikking des vets zouden te weeg brengen, tot welke verdikking van het vet 358 N. G. OOSTERGYK OVER EEN daar. in het gasthuis, ftnaak vindende in een livStus teil aan de uit Extr. Cicuttg ar. iij. palv. epusd. dr. I. Syr. Alih. Femel Unc. ij. Mell. alb. ünc. j. 't geen hem te gen een Carcinoma jian de tong tot klcindere dofes geordonneerd was, in eencn dag het gehcele medi~ dmpvt zonder het muitte letzel heeft uitgebruikt.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 432