PROPHETISCHE HISTORIE. 365
derzelvezoo als die van hun zyn ter
neder gefieldop haar zeiven en opper
vlakkig befchouwd, ons thans een be
grip der daar in bedoelde zaken ver-
fchaffen kunnenzoo zal het ookdunkt
my, allerbetamelykst zyn, dat wy ons
vooraf, met onze Inbeeldingskragt en
alle mogelyke fchranderheiddaar op
toeleggenom ons ook die Gezigten
voor het verhand te vertegenwoordigen,
eer wy de overbrengingen, welke 'er
doorgaans worden bygevoegd, behoor-
lyk en net zullen kunnen of mogen be-
oordeelen. Dit dan zoo zynde, meene
ik, dat het zeer nuttig, zoo niet nood-
zakelyk, wezen zal (wil men zig niet
overhaasten en aan windrige voorbarig
heid fchuldig maken) de Gezigten der
Propheten in prent te brengen, en dus
dat aanmerkelyk gedeelte der Heilige
Schrift, levendiger voor te hellen. Zoo
ditfmaakt, wenfc-hten wy, dat Geleer
de Mannen, die Taalkennis, Oudheid
kunde en eene levendige verheel dings-
kragt teffens in eene ruime mate bezit
ten, (e) zulke prenten onmiddelyk uit
het
(e) Men begrypt ligtelyk, dat de letterlyke ca
oordeelkundige ophelderinge van den Text, vol
gens