380 j. van iperen over de
der Israëlitenzoo vele als 9er de gevan
genis fe en Jlaverny der Asfyriers wyds en
zyds ontvlugt waren'tKoomt my
niet vreemd voor, Jofias hier aan te
zien als in cyns en by wyze van leengoe
deren beheerende alle de bezittingen der
Asfyriers rondom het Joodfche land
de landen ook der Philistynen Edo-
miten, Moabiten en Ammoniten, wel
ke zyn Vader Manasfe door de gunst
van Efarhaddon lange jaren beheerd had
te voren en die dus nu ook met Israè'li-
tifche volkplantingen uit de vlugtelingen
voorzien waren. Wantal ware 't
fchoon, dat niets of niemand ons eeni-
ge aanleidinge gaf tot zulke vermoedens,
de omftandigheden egter van den tyd
de beroertens in het Oosten door de
Mediers en Babyloniers aangerigt, ma
ken de letterlyke veryullinge van jesaïas
voorzegginge zeer mogelyk niet alleen
maar ook zeer waarfchynelyk. 'c Koomt
my derhalvenonder verbeteringere-
delyker voor, dat men de Prophetie
eerst naar de letter opvat, en 'er, ten
minften by voorraad, zoo lange 'erniets
vernuftiger is uit te denkende Joodfche
Gefchiedenisfen mede aanvult, dan dat
men op vergezogte Allegorien denktge-
lyk