gen 't Oosten, (vv) en de Oostelyke landpale was evenwydig met de Jordane Zuidwaardstot dat hare uitgangen flo ten aan de Zoutzee (ww) en dus by Zoar: werwaards zig ook uitftrekten de grensfcheidingen van Moab, ten tyde van jesaïas. Want, gelyk de Doode Zee meermalen de Zee des Vlakken Velds genoemd word (xx) en josephus de zelve Zee in het Vlakke Veld by uitftek zoo genoemd, geplaatst heeft, (yy) zoo zullen ook de Vlakke Velden Moabszig ten minften tot aan de beke Zered heb ben uitgeftrekt. Dit erkennende zal men de fteden gevoegelyk in de Kaart bren gen kunnenen dus den fchryfftyl der Propheten verftaandaar zy den onder gang aan Moab bedreigen. Ook zal men, op dien voet, hebben ontdekt, langs welken weg Joram de Koning van Israël aan Edom grenzen kon en met de Edomiten door den weg der Woefly- ne 396 j. van iperen over de (vv) Num. XXXIV3. Jof. XV; 1. (ww) Ibid, f 1112. (xx) reland. Palaeftin. p. 361. (yy) Aangehaald by reland. p..363. ,tGe- zigt van den Heer sh'aw op de bergen aan de Oostzvde der Doode Zee, zal zoo naawkeurig niet geweest zyn, als wel behoorde, wegens den af- ftand. siuw Voyages Tom ii. p. 15.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 472