408 j. van iperen over de
die gewoon zynfomwylen uit enkele
dyfhoofdigheidalles letterlyk op te vat
ten, zullen te vrede zyn, en zy, die,
meermalen flegts in hunne losbandige
verbeeldingskragtbetere verrekykers
meenen te hebbenzullen gelegenheid
vinden, om hunne fchranderheidmet
meer gemak, ten toon te dellen. En
wy verwagten ookdat de laatstgenoem
de, zoo drazy eenige fmaak in deze on
ze opgave yindenliever hunne onkun
de belyden zullen en zeggen met daniel
den overden der Waarzeggers en der
Sterrekykers myn Heerwat zal het
einde zyn van deze dingen (z) dan dat zy
tegen de duidelyke naawkeurigheid en
onbetwistbare zekerheid der Propheti-
fche Historie zondigen zouden. Ten
minden men zal, zoo ik wenfche, inde
Prophetifche Godgeleerdheid, die fe-
derd eenigen tyd merkelyk verwaar
loosd is, aanzienlyke vorderingen kun
nen maken en een kragtig tegengift vin
den tegen alle windrige en geestdry ven-
de uitleggingendie de fchranderheid
en het oordeel bederven,
XXX. Mogelyk zou het ook niet
on
-£z) dan. xii: 8,