4IO J. VAN IPEREN OVER DE innemen van fteden, het verdelgen van bosfchen, waterleidingen, wyngaarden en koornvelden, de gevankelyke weg- voeringe der inwoners, het vermenig vuldigen van verfcheurend gedierte of wilde watervogels en andere gevallen, met eenige bepaalde merkenzou kun nen afbakenen.Men zalin myne hier agter aan gevoegde Kaart van de Lan den der Oude Moabitenook aantreffen den Weg van Lsraeluit de woestyne van Edom door het Koningryk der Moabiten, naar het Land van Sihon den Koning der Amoriten. Mogelyk zullen wy onze bedenkingen daar over nader opgeven. XXXI. Evenwel, hoe voordeelig foortgelyke pogingen misfchien gefchat mogten wordenzy zullen nogtans nim mer haar gewenscht doelwit bereiken ten zy men zig met meer fliptheid toe- legge op de letterlyke beduidenisfe der Voorzeggingen, dan tot hier toe ge- fchied is. Want, alvorens men iets met genoegzame zekerheidin eenen Histo- rifchen fchryfftyl overgieten kan en 'er dus eene Prophetifehe Historie van ma-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 486