ken, moet men immers den waren zin, den bedoelden nadruk en den juisten toe leg der Voorzegginge weten en, krygt men dan nog geen doorzigt genoegden arbeid zoo lang Haken, tot dat aan de Oordeelkunde, in het regelen van alle de omltandigheden der Historievol daan zy. Edog dit meene ikdat be- zwaarlyk gefchieden kanzoo lang men een geheel Prophetisch Boek aanpakt dat menigten van Godfpraken behelst; en dat, meestal ter vlugt, moet worden afgewerkt, om de drukpersfe te doen zwoegen. De zaak is van al te veel ge- wigtom 'er maar losjes over henen te loopen enteffens te moeyelyk en te diep zinnig, om 'er aanftonds in te kunnen Hagenzoo dra men de eene of andere Godfprake begint te overwegen. Maar even om die zelfde reden, verzoeke ik ook wel zeer om verfchooninge over het gebrekkige en kreupele, dat men, in de ze myne Verhandelinge, zal aantreffen; aangezien dezelve meer is ingerigt, om aan te toonen, wat 'er van Wyze en Geleerde Mannen in dezen zou kunnen en moeten ondernomen worden, dan wat ik hierals nog blindelings omtas- tende, ter ophelderinge der Propheti- fche PROPHET JSC HE HISTORIE. 4II

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 487