4l4 e. DE VRIES OVER DEN
zo veel hy koudebloot te leggen (a)
wordende hier in nagevolgd door den
Schildknaap Ai Collins (b)beiden leer-
en voesterlingen van den berugten ver
dediger der Goddelyke openbaringeik
meen, den groten LockeZelfs hebbe
ik meer dan eens de gemelde aanmer
king horen maken van liedendie men
niet onderftellen konde aan het Godde-
lyk gezag van 't Euangeliete twyffclcn
maar die zig alleenby gebrek aan no
dig onderzoekbevreemdenOver des-
zelfs ftilzwygen, omtrent ene deugd,
welke altyd zo zeer geroemd en be
wonderd werden welke in haar eigene
nature zo zeer bevorderlyk fchynt tot
's menfchen geluk in dit leven. Het kan
derhalven van nut zyn om eens te on
derzoeken.', in hoe verre deze befehnl-
diging tegen de Kristeiyke zedenlerè ge
grond zy: en naauwlyks twyffèle ik of
de uitkomst zal duiddyk aan den dag
brengen, dat dezelve, op zyii best ge
nomen, niet meer dan ene loutere vit-
tery is.
II. Men moet toeftaan 't is waar
dat
("a) Characteristics Vol. I. pag. mihi 76 77.
(b) Discourle of Free-thinking.