PLIGT VAN VRIENDSCHAP. 429
der geboren zynniet uit vergangkelyken
maar uit onvergangkelyken zade, door het
levend en eeuwigblyvend woord van God
(i)en zig met alie opregtheid toeleggen
op ene ftandvastige oeffening van goed-
heid en geregtigheidzyn dus niet al
leen volgens de aanmerking van enen
Heidenfchen Zedefchryver (k), in zig
zeiven de waardigfte voorwerpen om het
welbehagen, de liefde, hoogagting en
genegenheid van alle verftandige en re-
delyke wezens tot zig te trekkenen ge-
volglyk de perfonen, die het best en
waarlyk gefchikt zyn, om onderlinge
vriendfchap te oeffenenmaar de Apos
tel Petrus merkt duidelyk aandat hun
onderlinge liefde op hun Godzaligheid
fteunde, en grond 'er zyne vermaning
op, om dezelve uit dat beginzel meer en
meer te doen voortvloeijen hebbende
uwe zielenzegt hy, gereinigd in de ge
hoorzaamheid der waarheiddoor den
Geesttot onderlinge broederlyke liefde
zo hebt eikanderen vurig liej uit een rein
har-
(i) 1. Pet. I: 22.
(k) Cicero de Amic. Cap. 8. Nihil est tnim amabi-
lius Virtutenihil quod maps alliciat ad diligendumqwppc
cum propter VirtutemVy probit atem eos et mmquos n.in-
quam vidimusquodammodo diligamus