43Ó C. DE VRIES OVER DEN deugd is, en ene verzaking van alle te- gcnftrydige tydelyke en aardfche belan gen om haren wille. Het is waar, iederafzonderlyke deugd heeft niet den zelfden trap van groot heid en goedheid in zig, nog vordert ene gelyke veragting van waereldfche voordeden, dog de Kristelyke Liefde word ons befchreven als boven de ande ren daar in uittemunten. Altans indien wy derzelver Eigenfchappen best kun nen leren van Hemdie haar zynen Dis cipelen onmiddelyk bevolen heeft, onze Heer en Meester Jezus Kristusdan moeten wy overtuigd zyn dat deze deugd de belangelooste is in het geheel zamenftel van Kriste] yke Zedekunde. 'Er is geen Kristen of hy is overtuigd van de Edelmoedige Liefde van zynen Verlosfer in de hervorming des bedor ven menschdoms bewezenuit onge - dwongen genegenheiduit zuiv're en be langeloze goedheid verliet hy enen ge lukzaligen haat en verkoos armoede, fchandeen elende op zig te laden, ja zelfs den wreedften dood te ondergaan, om ons, die zyner aandagtniet waardig wa ren in een ftaat van genade en geluk te brengen. Zie daar ene Liefde, welke nooit

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 514