en even zo is het ook ene ongeveinsde Liefde, ene liefde uit een rein harteuit ene goede konfcientie en uit een ongeveinsd gelovewelke het gebod des Kristen- doms aanpryst (Rom. XII9 en 1 Tim. 1:5.): Hebt malkanderen hartelyk lief met broederlyke liejde, zegt Paul. Rom. XII 10. en de Apostel Joh. Myne Kinderkens 'laten wy niet lief hebben met den woorde en met de tonge, maar met de daad en waarheid 1 Joh. III: 18.Ja zelfs die vurigheid en yver, welke opregte vriend- fchap verzelten welke van zommigen zelfs (de omftandigheden in aanmerkin- ge genomen zynde) tot enen onbehoör- lyken trap en hitte van Geestdryvery vervoerd wierddeze Eigenfchapwel ke altyd 'smenfchen verwondering en aandagt het meeste heeft gaande ge maakt, word ook duidelyk der Kriste- lyke Liefde toegefchreven. Want het gebod, van onzen Zaligmaker leert en verpligt de Kristenen 0111 zig der groot- fte moeiten, ongemakken en gevaren te troosten, ja zelfs hunne waereldfche be langen en 't lieve leven vaarwel te zeg gen indien zy daar door hunne liefde jegen eikanderen kunnen uitdrukken. Dit is myn Gebodzegt onze Heiland 438 C. DE VRIES OVER DEN

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 516