PLIGT VAN VRIENDSCHAP. 441
gehegt wordzo ik vermoedewant,
behalven dat het woord Broederlyke Lief
de meerder tederheid fchynt inteboeze-
men, dan dat van Vriendfchap, was de
ze benaming ook zeer gepast, om den
menfchen edeler en uitgebreider denk
beelden inteboezemen aangaande deze
verbintenisfe. Zy konden dus ligtelyk
bezeffen, dat'er iets meerderenige op
regtere en hartelyker genegenheid mede
gemeend wierd, dan ene enkele verke
ring en gemeenzaamheid, doorgaans of
uit blote grilligheid of uit eigen belang
voortfpruitendehoedanig een laag en
grof denkbeeld, het gemene gros des
Menschdoms zig van den pligt van
vriendfchap maakte. En dat niet al
leen maar zy wierden dus geleerd, om
hun vriendfchap niet flegts tot één of twee
Lievelingen, misfchien meer uit grillig
heid ofonredelyke eenzydigheidte bepa
len, met verwaarlozinge van verfchei-
den anderen hunner medemenfchendie
mogelykal zo waardige voorwerpen hum
ner genegenheid waren, en tot groot na
deel van de Algemene Goedwilligheid, (van
hoedanigen bekrompen aart, de zo zeer
geprezen vriendfchap der Heidenen was)
maar om de zelve uitteftrekken tot alle
Ee 5 ge-