DEN DRACUNCULUS. 453
naar de waterplaats, en met de beenen
in het water zyn; en deze laatften, geen
één uitgezonderd, hebben allen, den
worm in de beenen gehaden de ande
re roeijers mede vooreen groot gedeel
te. Ook zyn 'er verfcheiden van ons
fcheepsvolk geweest, die dagelyks hun
vermaak met zwemmen genomen had
den by welken zig naderhand de Dra-
cuncüli in de armendyenbeenenen
zelfs in het fcrotum opdeden. En by an
deren, welke met hun lighaam aldaar
niet in het water waren geweest hebbe
ik den worm niet waargenomen. In
drie reizenwelke ik op de W^estindïèn
gedaan, en my voor baaden en was-
fchen, met put- of zeewater aldaar zorg
vuldig gewacht heb, ben ik daar van ge
heel vry gebleven.
Uit dit alles derhalven durve ik vry
zeker b.efluiten, dat de Dracunculus al
leen uitwendigen wel door wasfching
en baading met put- of zeewater in het
lighaam gebragt wordt. Of zulks nu
gefchiede door een eytje't welk het
voornoemde water- Infeft door de ver-
wyde huids-openingen doet indringen,
even als de horfels by de Rendierendan
Ff 3 of