4 56 B, HUSSEM OVER altoos dezelfde. Den meesten tyd gaat 'er een koorts vooraf, die men de worm koorts noemtdog fomwylen heb ik ge- -Zien, dat 'er, zonder de minfte koorts- agrige b ewegingalleenlyk een klein blaartje, als of het gebrand ware, zig opdeede, verzeld van eene zeer fterke jeukteenna dat dit blaartje was door- gekraptof open geknipt, en hier uit een weinig wateragtig vogt ontlast was kwam als ware het een hairtje, of de zoo genaamde baard van den worm te voorfchyn. By anderen wederom heb ik gezien, dat dezelven, of aan de bee- nenof op andere plaatzen van het lig- haamzonder eenig verfchynzel vaneen blaartje, een ontftoken gezwel kregen, 't welke ikna dat die ontfteking tot ver ettering was overgegaanopendeen den worm op eene reize uithaalde. Op welk eene wyze de worm ook te voorfchynt komtzoo is dezelve gemeen- lyk in 't vervolg zeer pynlyk, en wordt niet zelden van hevige toevallen agter- volgd, Derzelver behandeling is verfchillen- de, en deze verfcheidenheid aflianglyk van de byzondereomftandigheden, wel ke

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 534