DEN DRACUNCULUS. 457 ke hunne eerfle vertoonzelen vergezellen. Als de Dracunculus zig opdoet met een blaartjezoo is het besthet zelve aan- Honds open te knippen, en voorzigtig weg te nemen vervolgens vat men het hairtje, of den zoogenaamden baard, en trekt zeer voorzigtig hier door den wórm naar buitendog niet meer als ge- maklyk volgen wilhet uitgetrokkene gedeelte deszelven windt men op een Itukje kleef-pleisterby wyze van een Hokje opgerolden maakt het dus door een Hrook klevende pleisterby de ope ning, vast; hier over heen legt men een verzagtende papof weekmakende pleis ter en rolt dagelyks zoo veel van dezen wormop dit van pleister gemaakte Hok je, als gemaklyk volgen wil. In deze behandeling egter wordt eene zeer groo- te omzigtigheid vereischt, om het afbre ken van den worm te voorkomenen deze oprolling van den worm wordt dagelyks hervat, tot zoo lange dat dezelve geheel naar buiten gebragt is. Indien de Dra cunculus on dhr deze behandeling afbreekt, of, dat de oprolling niet mogelyk is,uit hoofde der flingeringenen knoopen, welke de worm om zenuw- en peesagtige deelen gemaakt heeft; dan volgen ge- Ff 5 meen-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 535