466 JUSTUS TJEENK OVER DE in hebbenen is uit dien hoofde over waardig om onzen lust en begeerte tot dieper onderzoek op te wekken en gaan de te houden; te meer daar zulk een onderzoek krachtig zoude ftrekken ter ontduistering van fommige Voorzeggin gen, en tot het rechte verhand van ve le fpreekwyzen en zaken in de Schrift, die uit de Landbefchryving alleen kun nen opgehelderd worden. Hangt 'er nu noch zulk een dikke mist over een groot gedeelte van Gods woord, alle die nevelen zouden opklaren door het be- oeffenen ener wetenfchap, die niet al leen vermakelyk, maar ook ten uiter- flen nuttig en noodzakelyk is; als die ons opleidt tot de kennisfe der lucht- ftrekengefteltenisfe des weders, de hoedanigheid der landen in alle hunne verfcheidene richtingen en ftrekkingen enz.: dingen, die op de geaartheid en zeden der bewoners veel invloed ma ken, en ons in haat hellen om vele hun ner manieren en gebruiken te verklaren en genoegzame redenen te geven van zulke handelingen en verrichtingen welke in de gefchiedenisfen zoo veel geruchtsen in de wereld zoo vele ver anderingen te wege gebragt hebben. Maar

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 544