414 JUSTUS TJEENK OVER DE
kere en beroerde mengelklomp opgeflo-
tenonder de wateren van den afgrond
verborgen, en met een dikke duister-
nisfe bezet, werdt Er ets geheten, en
met nadruk zoo genoemd, toen de
woeste baajert ene gedaante begon te
krygen, en de Aardeop de femme
des Almachtigen, zich kwam te ver
heffen boven de wateren. Al het drooge,
van wat aart of natuur het mag geweest
zynwerdt met dien algemeenen naam
van Aarde beftempeld want God noem
de het drooge Aardeen de vergaderinge
der wateren noemde hy zeen. De woes -
te en onvrugtbare aardenu uit den af
grond opgerezenmet welken zy als met
een kleed overdekt waszelfs eer zy noch
eenige grasfcheutkens en kruid zaad zaay-
ende had uitgejchotenof eenig geboomte
hadt voortgebragt, deze barre ziltige aar
de, als een Land dat uit de zee is boven
gekomen (f), werdt, het geen hier wel
is op te merken, in dezen haren ledigen,
woesten en onvrugtbaren (laat flN4 Er ets
genaamd; hoewel zy ook dien naam
bleef behoudentoen zy tot enen hoo-
geren trap van volmaaktheid werdt op-
ge-
(f) PHILONIS Judai Lib. de Mundi opificio p. 8. B.