heilige aardrykskunde. 489
Syriengevoegd by Chamath
maar wel by TjobahDamascus, enz.
ook waren de Chamathiten geen afram
melingen van (e) Arammaar van Ca
naan. Chamath en Tjobah lagen wel kort
by malkanderen, wordende (f) derhal-
ven zonder enige vanéénfcheiding Cha
math Tfobah genaamd 2 ChronVIII. 3.
en 1 Chron. XVIII. 3. Tfobah Chama-
thah: alwaar de He He paragogica lo-
calis) ene onderlinge betrekkinge van
plaats aanwyst, door de onzen vertaald
Zoba na Hamath toe. Maar de naam
Chamath komt.nergens in zulk enen rui
men zin voor, als de Heer bachiene
(g) wil, dat hy ook het Landfchap van
Tfobah in zich begrypt, en zich wel
eens by na over geheel Syrië uitftrekt
des, de benamingen van Hamath en
Aram of Syriëonder elkander zou-
den verwisfeld worden. Veel min
dat men Chamathen het land van
Chamath met dien Heer moet zoeken
tusfchen den Libanonen Anti Liba-
Hh 5 non
(e) josephi Ant. Jud. L. VIIIC. VI. 3.
(f) hero dot. L. VI. C. 74. v) Sè NTlóXit
Tvjs 'AtxuSi'vis it^og 4>ev£w. Quia urbes erant in Aren'
dia Vidua Nwv«*{'S <beveos'
(g) H. Geogr. 34e Deel. bl. 456, 464,