HEILIGE AARDRYKSKUNDE. 493
Gen. I. 9. 10. aanwyst, zanden ene
Stad in, of, aan zulk ene aarde gebouwd,
zeggen wy in of aan 't zand gelegen, en
wy zouden hier eer ene fynecdoche toe
laten en dus een deel voor het geheel
of een voorname foort voor het gantfche
geflagt nemen, dan zoo onbepaald te
fp reken van ene Stad, en, om hare lig
plaats aan te wyzente zeggen dat zy
in 't Landop de aarde of in 't aar dryk
lag: een ygelyk mocht antwoorden, is
het noodzakelyk dat zulks gemeld wer-
deworden 'er ook Kadeelen of Steden
in de lucht gebouwden bleek niet uit
het voorgaande woord Midhbdrdat
Tadmór niet moeste in de Zee maar in't
vaste Land gezogt worden? Of zoudt
gy voor ene voldoende reden opgeven,
dat men ook hier en elders het woord
Aarde of Land in den ruimen en onbe-
paalden zin behouden mag, waar in het
in de overzettingen gebezigd wordtna-
demaal de Aarde (k) of het Land de de
den en menfchen draagt, dan bemerkt
gy ten eerden dat zulk ene reden te al
gemeen is en op alle deden en plaatfen
mag
(k) O VI D. Metam. L. II. 15.
Terra Virosur bes que gerit, filvasqueferasque
FluminaqueNfmpbascetera numhia ruris.