494 justus tjeenk over de
mag toepasfelyk gemaakt worden, en
dat zy niets uitricht in de Aardrykskun -
de, als die te regt eischt dat men de lig
ging der plaatfen, hare befchapenheid
en opzichten aanwyze, en den onder
zoeker niet in 't onzekere late. De Ro
meinen zouden ook de zanden van Pal
myra niet Terra, of or bis Terrarum noe
men aardeof Aardbodemmaar ei-
genaartiger met plinius (1) Palmyrenas
folitudinesde Palmyreenjche Wildernis-
fenof Palmyrae Solitudinesde Wilder-
msfen, de woeste eenzame plaatfen van
Palmyra. Hier uit is dan af te nemen
dathoewel Erets by de Hebreen van
ene wydluftiger (m) beteekenisfe zy,
echter deszelfs eerfte ongewrongene en
bepaaldere kracht en beduidenisin den
zin van een dorre en woeste aarde, die
van allen groen en uitfpruitfel beroofd is
altemets vry beter voege, en dat het
met den aart onzer fprake ook vry meer
zoude overeenkomen in deze en gene
texten dit woord(by we ge ener Synec
doche) door zand, dan door die al te rui
me en onbeftemmende woorden land,
Wereld, aarde enz. over te zetten, om
dat
(1) c. 24.16.
<m) J. H. HOTTKSTGERI Hifi. Creat, 31;