wederkeeren tot hunne onbemuurde wo ningen, tot dat de grooteen geweldige jager zoude nagelaten hebben zynen prooi op te zoeken. De diepe plaatfen waren hier geen holen of kuilen in de bergen en rotfenmaar het diep en wyd ftrekkend zanden zegt zoo veel dat zy daar diep in moesten wykenverre weg trekkenen zich zoo zeer daar in van hunne gewone legering verwyderendat den vyand de lust en moed benomen wierdt hen daar in op te fpeuren en op te zoeken. Zoo wordt diep wel geno men voor het gene verre ar is, en diep en ver wordt wei faam gebezigd Pred. VII. 24. Jef. 111. 6. Ezecb. lil 5. 6. Dat de diepe plaatfen niet kunnen zyn de fpelonken en gaten in de klippen en bergengelyk de uitleggers willenmaar zien op het diep wyken in dit Er ets of zand, waar aan de Ke dar enen grensden, zal middagklaar blyken uit den handel der Arabieren van alle eeuwen, we ke, even als de Nabatheen en Ke day e n en geen ander beroep kenden dan het vee te hoeden, en in tenten te verkeeren. DiODORUS heeft ons al verhaald, hoe de Nabatheenop het (g) aannaderen van DE^ HEILIGE AARDRYKSKUNDE. 523 (g) DIODOR. SICUL. li. XIX. 97,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 599