528 JUSTUS TJEENK OVER DE
noemt (n)woorden die van de zee zel
ve gebezigd worden, en zoo ook mogen
toegepast worden op ene vlaktedie in
onbepaalde ftrekkingen woeste bewe
ging der dryvende en losfe zandenden
grooten Oceaan gelyk is. Casfiusdie
het gevaarwaar in de Romeinen geko
men warenbeter dan zyn bevelhebber
bezefie (o)riep Ariamnes dien verlei
der aan een zydeen beftrafte hem op de
volgende wyze: "Welke kwaade geest
heeft u, o ondeugende, aller menfchen!
M tot ons gebragt? met welke toover-
dranken en beguichelingen hebt gy de
zinnen van Grasfus verftrikt, dat hy
,j zyn leger in ene woeste en diepe wilder-
nisfe geleid hebbendeenen weg is inge-
llagendie de Arabifche herders of
roovers beter zoude voegen, dan een
Romeinsch Veld-overfle'''' waar uit (p)
ook een fpreekwoord ontdaan isen ge
bruikt wordt van iemanddie verre en
diep van de menfchelyke famenleving
zich
(li) PLUTARCH, torn. I. p. 556. E. PHILÖNIS Judteï
Zi. I, de vita Mofis. p. Ó28. E- 3z$eTcc xai drptfiuis 'eptfavj,
L. III- de vita Mofis p. Ó90. B- a.Tpi^y\ nou pt-axpav
Jsp'/pj-V[\) <&c.
Co) PLUTARCH. TomI. p. 556. E
(P) JDIODOR. SICUL. L. II. 54. ibiqtie WESSELING
not, 5,