HEILIGE AARDRYKSKUNDE. 547 Arable bezocht hebben, niet genoeg we ten te fpreken. Lieden die in de uiterlte behoeftigheid en gebrek verkeeren, en zoo llordig en onzindelyk in hunne ten ten leven, dat zy, van allerley ongedier te gekweld, zelfs met hun vee eene ge- meenfchap (i) uitmakenen daar van niet afgefcheiden zyn, maar tusfchen hunne beesten hun nachtleger ftellen. Hunne tenten flaanze daar opwaar 'er eenig loof, gras en kruid voor hun vee, kemelen, paarden, fchapen, geiten en eenige koeijen, wordt gevonden, enbly- ven daar zoo langtot dat alles verteerd isen het gebrek hen noodzaaktom naar ene andere plaats te trekken. Zoo is vooral de handelwyze van de Bedevi of Ar ablersdie zien meest in de vlak ten ophoudendaar zy van zich kun nen afzien, die armhartig en bekrom pen door de woeste zanden omdolen, en ten naasten by leven als de oude Li- byers en Get uien, die (k) even als debees- M m 2 ten (i) Memoires an Chevalier D'ARVIEUX Tem. II. fi. 87. Tom. III. p. 244, 254, 256. SHAW'S travels. XIII. 222. A. F. EUSCHIjMO's Nieuwe Geogr. V. D. bl 476, 477 522. (k) SALLUSTIUS B. J. I. c. AfrUam initio habuere Gatuli Libyesafperiincultiqtteqins cibus er at car 0 jerïnaat que humt pabulum uti pecoribus. &C.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 623