550 JUSTUS TJEENK OVER DE of iet van die dingen, die de gewoon- 3, te en 't gebruik by u lieden noodza- kelyk gemaakt hebbenwy daarente- gen, die onder geenerhande voor- waarde de flavernye kunnen toe la- 3, tenhebben den toevlugt genomen tot een gewest, dat van al het gene, 't welk by de andere ftervelingen nut- 3> tig en dienstig geoordeeld wordt, ver- 3, ftoken isen leiden een afgezonderd ,3 (q)en volkomen beesten levenzonder u lieden het minfte ongeryf, ofte na- ,3 deel toetebrengen". Zoo vol kommers en elende was dan het leven dezer Ar ablersen in zulke harde en benaauwende omflandigheden bevonden zich ook de Israëliërs in dat zelfde land (r). Deze uitleg wederfpreekt niet de bo- vennatuurlyke gunstbewyzen, met wel ken dit verftokte en hardnekkige volk, boven de arme en behoeftige woestyn- bewonersbefchonken waren. Dan het flaat alleen op hunne tergende weder- fpannïgheïdonredelyk ongeloof en ver- bit- (O Dat het wild gedierte in die fchraale en woes te landen veel gebreks iyde, behoeft geen bewys. Cq) Kou fitov Zvju "epjpwv 'Aai QypiiaSq iruv- tcAws1

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1771 | | pagina 626